Wie met gemeenschapsgeld werkt, moet bereid zijn verantwoording af te leggen. Een methode om niet-financieel rendement te meten is de social return of investment (SROI). Al leert een vergelijking dat de ene organisatie kwistiger waarde toekent aan de baten voor de maatschappij dan de andere.
Voetbal is de belangrijkste bijzaak ter wereld. Een cliché dat ik tijdens het Europees Kampioenschap geregeld poneerde om mijn compulsieve kijkgedrag te verantwoorden. Maar wie de spelers van City Pirates uit Merksem zag in de Canvas-reeks FC United, weet dat het voor hen geen slap excuus is, maar een levensbepalende ervaring. Voetballen bij de City Pirates is meer dan een vrijetijdsactiviteit.
De club heeft sociale werkers in dienst, die de jonge voetballers ondersteuning geven bij hun huiswerk, hun zoektocht naar werk of schuldbemiddeling. De resultaten lopen op en rond het voetbalplein: fitte jongeren met meer zelfvertrouwen die betere schoolresultaten behalen en hun problemen aanpakken. Zo belangrijk kan een bijzaak zijn. (Lees ook dit stuk op MO.be)
Toch klinkt de maatschappelijke roep, aangewakkerd door het wedervaren van Let's Go Urban, om de efficiëntie van zulke maatschappelijke investeringen scherper in beeld te brengen. Welke opbrengsten genereer je ten opzichte van het geïnvesteerde bedrag?
De methode van de social return of investment (SROI) gaat breder. Ze probeert niet alleen de financiële return te vatten, maar ook een waarde te plakken op niet-financiële opbrengsten en kosten. Is de SROI groter dan 1, dan geneert elke geïnvesteerde euro meer dan 1 euro aan maatschappelijke opbrengst.
Bij Rikolto deden we de voorbije maanden een test met de SROI-methode. Onze corebusiness - het opzetten van eerlijke, transparante handelsrelaties tussen verwerkende voedingsbedrijven en retailers enerzijds, en goed omkaderde boerencoöperaties anderzijds - genereert uiteraard financiële opbrengsten. Bovendien komen er allerlei voordelen voor de biodiversiteit, de CO2-uitstoot, kennisopbouw of sociale cohesie uit voort. De vraag is echter: wat zijn die voordelen waard? Welke waarde plakken de mensen die er baat uithalen daarop?
Voor de vijf projecten die we evalueerden - van België tot Indonesië - schommelt de SROI tussen 1,86 en 3. Dat is soms beter, soms slechter dan vergelijkbare projecten van andere organisaties. Diepteanalyse leert echter dat de ene organisatie kwistiger waardes toekent, terwijl wij ervoor kozen dat niet te doen als er geen data beschikbaar zijn. Ook hier is het dus opletten voor creatief boekhouden.
Mede daarom is er discussie over de wenselijkheid om maatschappelijke voordelen op die manier te waarderen. Maar wie met publiek geld werkt, moet bereid zijn te groeien in verantwoording afleggen. De ervaring leert bovendien dat de dialoog met je stakeholders om niet-financiële opbrengsten en kosten naar waarde te schatten, op zich leerrijk is.
De resultaten staan ondertussen op onze website. Misschien inspireren we straks de professionele voetbalclubs om hun maatschappelijke baten in kaart te brengen. Hoe cool zou het zijn als die resultaten geanalyseerd worden aan de tafel bij Karl Vannieuwkerke in plaats van de individuele acties op het veld. Wedden dat veel clubs overklast worden door de City Pirates?
Deze tekst verscheen eerder als column in Trends van 23/6/2021