Goed eten voor steden

Maarten Inghels schrijft een Brief aan de Toekomst

September 20, 2021
No items found.

Tijdens het slotevent van Gezocht: Voedsel voor de Toekomst vroegen we aan Maarten Inghels -ex-Stadsdichter van Antwerpen- om een brief aan het voedsel van de toekomst te schrijven. Je kunt zijn brief hieronder nog eens nalezen.

Leuven, 20 september 2018

LIEFSTE VOEDSEL VAN DE TOEKOMST,
LIEFSTE DUURZAAM OPGEGROEIDE ZALM VAN DE TOEKOMST,
LIEFSTE ZEEWIERBURGER VAN DE TOEKOMST,
LIEFSTE KOMBUCHACOCKTAIL VAN DE TOEKOMST,

Recent ben ik hevig verliefd geworden op het werk van de Franse filmmaakster Agnès Varda. In haar meesterwerk Les Glaneurs et La Glaneuse gaat Agnès Varda op zoek naar mensen die oogstrestanten op het veld rapen, dumpster divers, scharrelaars, voddenrapers, kortom, mensen die leven van de tafelresten van de maatschappij. We zien Agnès Varda mee aardappelen verzamelen die niet voldoen aan de strenge supermarkteisen. Dat wil zeggen: knotsgekke knollen die groter dan tien centimeter (!) zijn, dan wel kleiner dan vijf centimeter. Tonnen buitenmaatse groenten worden in enorme bergen op akkers gedumpt.

Wat later wandelt Varda mee met een jonge Michelin-chef die elke ochtend de heuvels inloopt op zoek naar kruiden en fruit, een handvol wildplukkers in uitgedroogde wijngaarden en een man die achtergelaten groenten van de markt opraapt en ’s avonds taalles doceert in het asielcentrum. Want achter elk gezicht zit een veel langer verhaal verscholen. Aan het einde van de film heeft Agnès Varda afdoende aangetoond dat ook zij een glaneuse van gevonden ontmoetingen en gestolen beelden is en smeedt ze de losse eindjes van verhalen aan elkaar.

Het is eind augustus, en na het bekijken van Les Glaneurs et La Glaneuse loop ik in de avondzon enkele kilometers tussen de gouden akkers, drukbereden door boeren op enorme maaidorsers. Ik ben op weg naar zee, de Golf de Morbihan aan de Bretoense kust. Bij laagtij wemelt het hier van de strandjutters die met kromme rug over het slib gebogen staan.

Volgens een oude Franse wet heb je het recht om de overblijfselen van oogsten te rapen en voor eigen gebruik aan te wenden of door te verkopen.

Volgens een andere oude Franse wet heb je het recht om een emmer oesters en honderd palourdes of kokkels per persoon of gezin te rapen, of grofweg gezegd: zoveel als je in één etmaal op kan eten. Ik herinner mij de oude Franse wet waarbij het is toegestaan om in elk bos brandhout te sprokkelen om in je levensonderhoud te voorzien.

Leve oude halfvergeten Franse wetten!

Ik ga op mijn hurken in de branding zitten en wroet met mijn handen in het zand. Het is de kunst om stenen van kokkels te onderscheiden, en met wat geluk heb je na een uur een dozijn nonnetjes die je thuis met een scheut witte wijn gaar stoomt. Bovendien leerde ik in de workshop ‘Zeewieren’ een alg herkennen die als kort mos onderaan keien groeit en smaakt naar peper, zout en look — die kan mee in de pan.

‘Une delicatesse’, zei de gids bij elk blad spinazie uit de zee.

Het spannendst is om met keukenzout langs de piepkleine brievenbusgleufjes in het slijk te lopen. Op elk gaatje strooi ik zout waarna ik wacht tot het weekdier tevoorschijn komt. Na een dertigtal seconden schiet het scheermes als een rietrapsraket uit het gaatje omdat het denkt dat de vloed opkomt: eerst glijdt de zwartroze schelp omhoog, vervolgens verschijnt het lijfje, en als je de beweeglijke asperge met zijn huisje uit de grond trekt, werpt die zijn kopje als een projectiel af.

Ik heb altijd al een flaneur of een glaneur willen zijn, maar volgens Francis Kerckhof, marien bioloog van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, ben ik een ‘strandrover’. Nadat twee mensen emmers vol slakken van de golfbreker in Oostende hadden geplukt, laat Kerckhof in De Standaard (13/08/2018) optekenen: ‘We zien het steeds vaker: het massaal wegplukken van wat je in de natuur kunt vinden. Dat gaat van paddenstoelen plukken in het bos tot strandkrabben of schaalhoorns aan onze kust. Het is een beetje een hype: eten wat je vindt in de natuur, topchefs promoten dat al een tijdje. Maar het mag niet. De kust leegroven is even goed stroperij.’

Het Vlaams Instituut voor de Zee bevestigt de trend en stipuleert dat je volgens de Stedelijke Verordening van de stad Oostende een vergunning van het Vlaamse Gewest nodig hebt om ‘zeeproducten’ mee te nemen.

Geef mij dan maar een oude Franse wet.

De Franse kustlijn is de Vlaamse niet natuurlijk. De resterende paar vierkante meters fragiele natuur in België kan de extra druk van wildplukken niet aan, beweert de marien bioloog. En volgens het Ilvo, het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek, zijn de schelpdieren aan onze kust zwaar vervuild met schadelijke bacteriën en pcb’s. Daarom liggen de kweekplaatsen verder in zee.

Millennials en hun gekke hobby’s: ‘eten wat je vindt in de natuur’.

In plaats van laatdunkend te doen over de hype van wildplukken, had het Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen evengoed een sensibiliseringscampagne op poten kunnen zetten over respect voor de natuur, of plastic op het strand, omdat het eten dat in de supermarkt ligt uit dezelfde natuur komt. Of toch ongeveer. Misschien is het beter om te zeggen: eten dat van de natuur afstamt.

Interessanter is om te kijken waarom ik, een millennial, met een emmertje vol slijmerige zeebeestjes in de vloedlijn sta. Waarom de cursussen wildplukken volgeboekt zijn. Waarom sommigen onder ons vandaag zo begaan zijn met de korte keten, met biologisch voedsel, duurzaamheid en flexitarisme.

Omdat na het wantrouwen in de pers, het wantrouwen in vaccinaties, het wantrouwen in de wetenschap, het wantrouwen in de banken, nu ook het wantrouwen in de voedselketen een kookpunt bereikt? Wij zijn opgegroeid met een dioxinecrisis, maar zoveel jaren later is het vertrouwen in de voedingssector er niet beter op geworden. Hoe onzekerder de wereld, hoe dichter we het bij huis gaan zoeken.

Dus hoe dichter ik op de groei van wilde daslook zit, zelfs al gedijt die in de berm van een autostrade, hoe harder ik geloof dat ik alles zelf in de hand heb. Volgens de Hubertus Vereniging Vlaanderen is zelf je eten schieten de kick van jonge jagers (De Standaard, 24/04/2017). ‘Er is veel wantrouwen over de voedingsketen. Maar als je zelf je vlees schiet, kan de voedingsketen niet korter zijn.’

Wildplukken en jagen als schakels in de kortste keten. We worden allemaal terug holbewoners.

De kortste keten zorgt voor minder druk op de planeet, en minder kans dat er onderweg een of ander product aan is toegevoegd. Het is niet onlogisch dat we steeds achterdochtiger zijn voor E-nummers en bewaarmiddelen. We slikken niet alles meer zonder zorgen. Tegenwoordig staat er op de verpakking van producten voornamelijk wat er nìèt in zit. Geen palmolie. Geen toegevoegde suikers. Geen gluten. Laatst twijfelde ik in de supermarkt tussen een wasmiddel dat voor 99 % uit natuurlijke bestanddelen bestond en 1 % onzekerheid, en een wasmiddel waar 58 % minder plastic in zat. Daar was de producent erg trots op.

Ik weet dat ik ga wildplukken omdat ik een romantisch ingestelde jongen ben. Ik weet dat ik word beïnvloed door verhalen, vandaag nog het meest door het verhaal van een groene planeet, of een blauwe planeet, of een planeet zonder plastic. Alles kan een verhaal zijn om in te geloven, als het maar goed verteld is. Gingen we vroeger ten onder aan het ‘broeikaseffect’, heet het nu ‘opwarming van de aarde’.

Het Vlam, Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw, dat zijn de mensen van de Vis van het Jaar, (zeeduivel), waarschuwt voor het feit dat wij onze Vlaamse klassiekers zoals ‘mosselen met friet’ of ‘vol-au-vent met friet’ niet meer koken (De Standaard, 14/09/18). Volgens het Vlam helpen de Vlaamse gerechten echter de lokale economie en verkleint het de impact op het milieu.

Maar volgens het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek mag ik de vervuilde Noordzeegarnalen in de Belgische branding niet opscheppen, maar moet ik ze met een dieselboot uit zee laten baggeren om ze op een vrachtwagen naar Marokko te zetten waar ze worden gepeld voor mijn Vlaamse klassieker ‘tomaat-garnaal met friet’. Volgens het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw helpt mijn Vlaamse klassieker op die manier de lokale economie en verkleint het de impact op het milieu. Een tip voor het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw: zolang een Vlaamse klassieker voornamelijk uit vlees of vis bestaat zal het niet echt voor een verkleinende impact op het milieu zorgen.

Daarenboven is volgens criticasters de Vlaamse klassieker ‘konijn met pruimen’ geen hip gerecht. Lees: een onpopulair verhaal. Het Katholiek Vormingswerk van Landelijke Vrouwen, het KVLV, suggereert daarom om het in Ons kookboek voortaan ‘tajine van konijn met gedroogde pruimen’ te noemen. ‘Hippe naam, nagenoeg exact hetzelfde recept.

Alles is een verhaal.

  • Waarom gaan wij niet meer naar de markt, maar wel naar een farmers market?
  • Waarom wil ik mijn schoonvader niet geloven die zegt ooit in een erwtjesfabriek te hebben gewerkt en dat het enige verschil tussen bio-erwtjes en gewone erwtjes de verpakking is?
  • Waarom zijn wij zo geobsedeerd door het aantal glazen wijn dat we per week mogen drinken terwijl we toch altijd over de limiet zitten en hebben we het nooit over de kwaliteit van ons kraanwater en waarom dat in elk huis een tikkeltje anders smaakt?
  • Waarom worden de speelplaatsen van onze kinderen ingericht als betonnen steenwoestijnen en niet als moestuinen? Staat de pleister- en Isobetadine-lobby werkelijk zo sterk?
  • Waarom praten we nooit over wat ziekenhuizen serveren en waarom denken we dat we slecht eten kunnen verbergen onder witte bechamelsaus?
  • Waarom ontdek ik nu pas dat cornflakes een vegetarische uitvinding zijn van de hyperreligieuze John Harvey Kellog die geloofde dat zijn ontbijt de seksuele lusten zo min mogelijk zou stimuleren?

Als het op de gezondheid van jezelf en de gezondheid van de planeet aankomt, vind ik voorzichtigheid en kritische waakzaamheid ten aanzien van de voedingsketen broodnodig, maar we moeten opletten dat het wantrouwen niet tot volledige verlamming leidt. Daarom hebben we goede verhalen nodig, die gebaseerd zijn op duurzaamheid, respect voor de planeet en haar bewoners en gemaakt voor de lange adem.

Liefste voedsel van de toekomst,
Liefste duurzaam geteelde quinoa van de toekomst,
Liefste biologische peulvrucht van de toekomst,
Liefste gefrituurde sprinkhaan van de toekomst,

Een verhaal ontstaat als de ene iets tegen de andere zegt wat de moeite waard is om met een derde te delen. Ik hoop dat vandaag zo’n verhaal is geboren om morgen te worden doorverteld.

Maarten Inghels 20/09/18, Leuven.

Dummy image

No items found.
No items found.
Dummy image

Volg onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een gratis recept voor goed eten.

Schrijf je in

Onze laatste artikels

Meer nieuws