Goed eten voor steden

In goede en kwade dagen: transparant beheer van de keten

October 15, 2020
Jelle Goossens
Communicatiemedewerker | Woordvoerder

De correcte hoeveelheid, aan de gevraagde kwaliteit, voor een haalbare prijs: meer moet dat niet zijn. En toch is deze heilige drievuldigheid in de voedingsbusiness geen evidentie. In de ketenprojecten proberen Colruyt Group en Rikolto daarom op een inclusieve manier zaken te doen door vorm te geven aan faire voorwaarden en een transparante aansturing van de keten.

Een eerlijke en transparante aansturing van de keten gaat over het toepassen van duidelijke, consistente kwaliteitsnormen en het engagement om bepaalde hoeveelheden op bepaalde tijdstippen te kopen en te verkopen. “Alles begint bij het erkennen dat je als partners wederzijds afhankelijk bent”, legt Joris Aertsens van Rikolto uit. “Het gemeenschappelijk delen van commerciële risico’s wordt daarbij vaak genoemd als het cement van succesvolle relaties. Met vallen en opstaan hebben we die principes naar de praktijk proberen vertalen in onze ketenprojecten.”

Tussen woekerprijs en bodemprijs: hoe bepaal je een correcte prijs?

“Bij ons allereerste ketenproject, de rijst uit Benin, hebben we ons gebaseerd op het fairtrade-mechanisme”, zegt Mieke Vercaeren van Colruyt Group. “De minimumprijs die de Fairtrade Labeling Organisation berekende voor rijstproducenten in Benin, werd dan als referentie genomen.”

Voor de koffie uit Congo werd een fijnmazig prijsmechanisme uitgewerkt. Het is een specialiteitskoffie, dus dan speel je in een andere klasse dan de bulkkoffie die op de beurs verhandeld wordt. Daarom nemen we de prijs van de koffiebeurs in New York als vertrekpunt en tellen we er altijd een premie bij,” legt Karen Janssens van Colruyt Group uit. “We zetten daarbij een ondergrens, die een flink stuk boven de huidige marktprijs ligt. Boeren weten dus dat ze nooit minder dan een bepaald bedrag mogen verwachten. Ook wij spraken een bovengrens af. Het biedt zekerheid voor beide partijen. Het voordeel van zo’n mechanisme is dat je geen last hebt van de volatiliteit van de koffiemarkt, maar wel de structurele signalen uit de markt laat insijpelen.”

Ook bij de koffie uit Burundi, vertrok Colruyt Group vanuit het idee wat een acceptabele prijs is voor de producenten. Bij de prijsbepaling wordt de fairtrade prijs als referentie genomen. De prijs kwam tot stand na een meeting tussen de coöperatie, de aankopers en de Koning Boudewijnstichting in Halle. “Ik stelde de boeren voor om ons een prijsvoorstel te doen. Dat kwam als een totale verrassing voor hen. Ze zijn het niet gewoon om aan het stuur te zitten als het over prijsbepaling gaat. De Koning Boudewijnstichting heeft hen toen begeleid om op basis van een businessplan een voorstel te doen. Het was voor mij én voor hen een unieke ervaring!” herinnert Carine De Cock, aankoper warme dranken bij Colruyt Group zich.

Aankoopprijs en verkoopprijs zijn in retail overigens niet 1 op 1 met elkaar verbonden. “Het is niet omdat we een hogere aankoopprijs betalen aan de boer, dat de prijs voor de consument meestijgt”, legt Mieke Vercaeren uit. “Anders prijzen we ons ‘uit’ de markt en verkopen we minder ketenproducten, wat ook een negatief effect heeft op de volumes bij de boeren. Het is een delicaat evenwicht waar we over moeten waken.”

Volume en kwaliteit: de kloof tussen weten en doen

Kwaliteit en continuïteit in volume zijn twee kernelementen die strak beheerd moeten worden om een succesvolle keten te laten draaien. Boeren zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de kwaliteitsstandaarden in de markt en hoe prijsniveaus hiermee verbonden zijn. Het is nochtans een doorslaggevende factor voor hun succes. Ook in landen waar ze nog niet wettelijk zijn vastgelegd, heeft de consument steeds hogere verwachtingen rond kwaliteit en hygiëne.

In onze ketenprojecten is dat iets waar we bij aanvang duidelijke afspraken over maken. De retailer en importeur kennen de markt. Met dit inzicht helpen ze de boeren om de specifieke kwaliteitseisen te realiseren op grotere volumes. Ketenprojecten gaan per definitie over samenwerken met ‘fragiele’ producenten. Grotere volumes met een stabiele kwaliteit afleveren, is voor de meeste van hen een steile berg om te beklimmen.

Bij verse producten die geteeld worden door honderden verschillende producenten stelt deze uitdaging zich het scherpst. Bij de bananen uit Senegal en het passiefruit uit Tanzania bleek het uiteindelijk een onoverkomelijke horde om stabiele volumes te genereren aan de nodige kwaliteit – en die kwaliteit ook te garanderen van het veld tot in de winkel. Enkel een geoliede boerenorganisatie met een performant systeem voor kwaliteitscontrole, kan zo’n uitdaging aan.

Een sterke coöperatie en de keuze voor minder bederfbare producten verhogen dus sterk de kansen om te slagen. Maar zelfs dan blijft alertheid geboden.

“Van onze koffie uit Congo was de eerste vracht top. Bij een latere levering bleken echter kwaliteitsproblemen. De proefstalen waren perfect maar de container die later toekwam bevatte koffie van mindere kwaliteit”, vertelt Kris Durant, meester-koffiebrander bij Colruyt Group. “De jonge koffiecoöperatie is wat slachtoffer van haar succes geworden. Door de druk om grotere volumes te draaien, hebben ze hun kwaliteitsproces geforceerd. Gelukkig zag iedereen de ernst in. We zijn gaan samenzitten met Rikolto, onze trader en de coöperatie om te kijken hoe we heel snel de boeren beter konden omkaderen. Ondertussen werd er ook ter plekke een kwaliteitslabo geïnstalleerd en hopen we dit probleem voor de volgende levering uit te sluiten”.

Wat als het misloopt? Hoe verdelen we de risico’s?

Het voorbeeld van de koffie raakt meteen aan een ander aspect van transparant ketenbeheer: risicobeheer. “Als het misloopt in dit geval, wat zijn dan onze opties?” vraagt Carine De Cock, aankoopster koffie bij Colruyt Group. “Ofwel gaan we duur aangekochte koffie moeten doorverkopen aan derden tegen een lagere prijs en nemen we een serieus verlies. Of we kunnen de container afkeuren en terugsturen, wat de coöperatie naar het failliet zou duwen. In een ketenproject kunnen we zoiets niet doen. Maar we kunnen ook geen twee of drie keer een slechte container aanvaarden”

Landbouw is “risky business”, zoveel is duidelijk. Het weer kan schade aanrichten, de prijzen op de markt kunnen crashen of pieken, de politieke context kan omslaan, het kwaliteitsbeheer kan de mist in gaan… En als het misgaat, zijn de kosten aanzienlijk.

Het risico om de bananen uit Senegal te exporteren, bleek uiteindelijk te groot voor de coöperatie. “De logistieke risico's om bananen in een containerschip te vervoeren en alles wat daarbij komt kijken, was serieus onderschat”, zegt Leo Ghysels van Rikolto. “De eerste testcontainer liep nog relatief goed af, maar bij de tweede waren de bananen gerijpt in de container en onverkoopbaar bij aankomst.” Resultaat: een verlies van 20.000 euro. “We hebben dat verlies toen in onderling overleg verdeeld onder alle ketenpartners, maar dat wil je geen tweede keer meemaken. Vandaar de beslissing om te focussen op de binnenlandse markt en eerst de kwaliteit onder controle te krijgen.”

Los van de risico’s verbonden aan de keten, is er nog dat alles overstijgende risico: door klimaatverandering stijgt de kans op droogte en extreme regenval. Weersverzekeringen zullen dan steeds belangrijker worden. Misschien moeten in de toekomst verzekeraars actiever betrokken worden in ketensamenwerkingen om risico’s te expliciteren en te formaliseren?

Goede afspraken maken goeden vrienden. Maar moet alles ook op papier staan?

Het brengt ons bij het laatste punt van een transparant ketenbeheer: goede afspraken, al dan niet op papier, die rollen en risico’s voor elke partij scherp zetten.

In de ketenprojecten wordt met alle ketenactoren een samenwerkingscontract afgesloten (MoU). De overeenkomst specifieert de rol van elke partner. Soms is er ook een schriftelijk akkoord tussen Colruyt Group en de boerenorganisaties over hoe de prijs tot stand komt, over de vereiste kwaliteitsniveaus en de afgesproken volumes. Maar dit is niet altijd het geval. Tussen de boeren en Solid zijn er geen formele contracten en op zich heeft dat nog nooit tot problemen geleid.

“Je kan niet alles op papier zetten”, zegt Philippe Toussaint van Colruyt Group. “De basis van zaken doen, is vertrouwen. Als er een probleem opduikt, moet je het toch samen oplossen. Laat de juiste mensen met elkaar spreken en je krijgt een systemen die vertrouwen genieten van iedereen. Dat is de beste garantie dat het contract gehonoreerd wordt. En als het niet werkt, moet je overwegen om van partners te veranderen”

Samengevat: dit leerden we

  • Geef de boerencoöperatie de kans om actief mee te werken aan het prijsonderhandeling. Een transparante toelichting over de realiteit van de markt is nodig.
  • De prijs voor de boeren en de verkoopprijs van het product in de winkel staan (gedeeltelijk) los van elkaar. Het is belangrijk dat alle actoren dit goed begrijpen om misverstanden te vermijden.
  • Een nieuw ketenproject met bederfbare producten verhoogt het commerciële risico.
  • Een mislevering kan enorme financiële gevolgen hebben. Daarom zijn goede afspraken en een diepgaande risicoanalyse vereist.
  • Certificatie of niet? Dit is iets wat we keten per keten bekijken en uiteindelijk laten we de keuze van de boerencoöperatie hier sterk doorwegen.
Lees de andere artikels in de reeks

No items found.
No items found.

To certify or not to certify: that’s the question

De vraag naar certificatie komt bijna bij elk ketenproject naar boven. Wat is het nut en wat willen we ermee bereiken? De afweging verschilt al naargelang de context. Soms is certificatie een hulpmiddel, soms niet.

“Bij ons eerste ketenproject, de rijst uit Benin, kozen we heel bewust voor fairtrade-certificatie”, zegt Mieke Vercaeren van Colruyt Group. “Het voordeel van zo’n bestaande standaard is dat je kan vertrekken van een gedetailleerd draaiboek, ook als het gaat over de minimumprijs die de boeren krijgen. Het nadeel was dat o.a. de auditkosten te hoog waren voor een relatief klein volume (ongeveer 12 ton per jaar). Daarom kozen we in overleg met alle partners om de certificatie niet te vernieuwen.”

Een gelijkaardige situatie deed zich voor bij de koffie uit Congo. Colruyt Group zag ook liever voor deze koffie van bij het begin een certificering. In de dialoog met de boerenorganisatie, bleek dat in de opstart van hun organisatie een te grote inspanning en te veel administratie voor een relatief kleine meerwaarde. Colruyt Group stemde in om te wachten met de certificatie en gaf aan de coöperatie Kawa Kabuya de ruimte om voor certificatie te kiezen die hen hielp om nieuwe klanten binnen te halen. “Als elke koper een andere certificatie vraagt, wordt het onwerkbaar”, zegt Joris Aertsens van Rikolto. “Ondertussen zijn de volumes van Kawa Kabuya zo gestegen, dat certificatie wel interessant is.” De coöperatie opteerde voor een bio-label.

Voor de Nicaragua-chocolade wilde Colruyt Group oorspronkelijk Fairtrade en bio-certificatie, maar de boerengroep La Campesina vroeg om die eis te laten vallen. Zij hadden zelf al het UTZ label en het lokale eerlijke handel-label “Símbolo de Pequeños Productores”. Dat laatste zegel is nauwelijks bekend in België en dus vond Colruyt Group dat geen grote meerwaarde voor de markt hier. Colruyt Group stemde er wel mee in om de extra Fairtrade en bio-certificatie eis te laten vallen.

De quinoa uit Peru is bio-gecertificieerd. Dit was nodig om het product correct te positioneren in de Colruyt- én Bio-Planet winkels.

Het belangrijkste is ook hier: overleg en samenwerking. Soms is certificatie de beste oplossing, soms zijn er eenvoudiger oplossingen te vinden. “Certificatie heeft zeker een meerwaarde, bvb. in complexere ketens”, zegt Karen Janssens. “Wanneer je bijvoorbeeld producten verkoopt waarbij de origine en de producenten regelmatig veranderen, bijvoorbeeld omwille van de seizoenen, maakt certificatie het eenvoudiger om de traceerbaarheid en duurzaamheidscriteria te waarborgen. “Ook bij lange en complexe ketens waarbij maar een kleine hoeveelheid gecertifieerd product in het eindproduct zit is certificatie eigenlijk de enige haalbare manier om een aantal duurzaamheidsgaranties te bieden. Dit ligt iets anders bij producten uit de ketenprojecten: hier kennen we de origine van de grondstof en de boeren goed. We kunnen samen met de producentenorganisatie en de lokale facilitator (een plaatselijke actor, zoals een NGO ) garanderen dat de ketencriteria gerespecteerd worden. Het hangt dan van de kostprijs en van de productpositionering af of en voor welke certificaten we kiezen”

Volg onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een gratis recept voor goed eten.

Schrijf je in

Onze laatste artikels

Meer nieuws